krediet (15 of meer gevonden)

Dutch accept-krediet

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht - vorm van kredietgeving, waarbij de bank die het krediet verschaft, niet de geldmiddelen verstrekt, maar door het accepteren van een op haar getrokken wissel, de debiteur in de gelegenheid stelt zich die middelen op de geldmarkt te verschaffen.



Deel deze pagina met:      




Dutch anticipatiekrediet

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (financieel recht) - lening verstrekt door bank aan geldbehoevende ondernemingen, vooruitlopend op een uitigifte van aandelen of obligaties. Zodra die uitgifte heeft plaatsgevonden, wordt met de opbrengst daarvan het krediet afgelost.



Deel deze pagina met:      




Dutch bankhypotheek / krediethypotheek English morgage / home loan

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

goederenrecht (vermogensrecht) - hypotheek als zekerheid van de bank voor alle huidige en toekomstige vorderingen van de kredietnemer.



Deel deze pagina met:      




Dutch bevroren krediet

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (financieel recht) - geblokkeerd krediet, banktegoed waarvan de uitbetaling gestremd is, niet kan plaats hebben.



Deel deze pagina met:      




Dutch boedelkrediet

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (insolventierecht) - zowel in surseance als in faillissement kan de bewindvoerder of curator de behoefte hebben aan financieringsfaciliteiten om hem in staat te stellen de onderneming voor enige tijd voort te zetten. De banken die betrokken zijn als crediteuren kunnen in bepaalde gevallen welwillend zijn om een dergelijke faciliteit, het ~, te verstrekken. Dit gebeurt doorgaans slechts onder de verstrekking van aanvullende zekerheden.


tegenstelling boedelschulden

Artikel 98 Fw:

De curator is bevoegd het bedrijf van den gefailleerde voort te zetten. Indien er geene commissie uit de schuldeischers is benoemd, heeft hij daartoe de machtiging van den rechter-commissaris noodig.





Deel deze pagina met:      




Dutch consumptief krediet

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (consumentenrecht) - doorlopende lening voor consumenten, waarvoor geen zekerheid hoeft te worden gesteld. De kredietruimte is afhankelijk van het inkomen en eventuele andere financiƫle verplichtingen van de consument.


tegenstelling hypotheek / verhypothekeren / verhypothekeerd


Deel deze pagina met:      




Dutch effectenkredietinstellingen (Eki's)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (financieel recht) - kredietinstellingen die in hoofdzaak hun bedrijf maken van bemiddeling bij de handel in effecten op de beurs en het verlenen van krediet op onderpand van effecten. (bron: DNB)


niet gelijk aan gemeentelijke Kredietbank (GKB)


Deel deze pagina met:      




Dutch gemeentelijke Kredietbank (GKB)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (consumentenrecht) - instelling die consumentenkrediet verleent en is opgericht bij besluit van de gemeenteraad.


Artikel 5 Wck:

1. Hoofdstuk II van deze wet geldt niet voor kredietverlening door een gemeentelijke kredietbank.
2. De artikelen 33, onder d, en 40 gelden niet voor kredietverlening door een gemeentelijke kredietbank:
a. waaraan als kredietnemer deelneemt:
1°. echtgenoten of geregistreerde partners als bedoeld in artikel 3 van de Algemene bijstandswet, van wie het gezamenlijk netto maandinkomen niet hoger is dan de bijstandsnorm genoemd in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, van die wet;
2°. een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Algemene bijstandswet, van wie het netto maandinkomen niet hoger is dan negentig procent van de bijstandsnorm bedoeld onder 1°; of
3°. een alleenstaande als bedoeld in artikel 4, onderdeel a, van de Algemene bijstandswet, van wie het netto maandinkomen niet hoger is dan zeventig procent van de bijstandsnorm bedoeld onder 1°, dan wel
b. in het kader van een regeling met betrekking tot de bestaande schuldenlast van een kredietnemer (saneringskrediet).


Artikel 7 Wck:

1. De gemeenteraad stelt voor de bedrijfsvoering van de gemeentelijke kredietbank een reglement vast, waaruit ten minste dient te blijken op welke wijze zal worden voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken III en IV van deze wet.
2. In het reglement worden regels gesteld van gelijke strekking als het voorschrift, bedoeld in artikel 14, tweede lid.
3. Het reglement wordt onderworpen aan de goedkeuring van gedeputeerde staten.





Deel deze pagina met:      




Dutch handelskrediet

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht - in handelsrelaties een som geld die een kredietgever, bijv. een algemene bank, aan een kredietnemer, bijv. een bedrijf, geeft, onder de voorwaarde dat de kredietnemer de som terugbetaalt, meestal met rente.



Deel deze pagina met:      




Dutch krediet

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (consumentenrecht) - termijn om een geleend geldbedrag terug te betalen. Bijv. de schuldenaar krijgt krediet tot 31 oktober a.s.;het geleende geldbedrag zelf.


nadere verklaring kredietverleners

nadere verklaring kredietinstellingen

Artikel 1 Wck:

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. krediettransactie: iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat:
1°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet,
2°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) het genot van een roerende zaak wordt verschaft of een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst wordt verleend en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet, of
3°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer), dan wel ten behoeve van deze aan een derde partij (de leverancier) een geldsom ter beschikking wordt gesteld ter zake van het verschaffen van het genot van een roerende zaak of het verlenen van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst aan de tweede partij, en de tweede partij aan de eerste partij of aan de derde partij een of meer betalingen doet,
en dat ten minste een van de betalingen van de kredietnemer later plaatsvindt dan drie maanden nadat de geldsom ter beschikking is gesteld, onderscheidenlijk nadat met het verschaffen van het genot van de zaak of het verlenen van de dienst een aanvang is gemaakt;
b. krediet verlenen: het als kredietgever deelnemen aan een krediettransactie;
c. kredietbemiddeling: alle bedrijfs- of beroepsmatige verrichtingen en bemoeiingen, gericht op het tot stand brengen van een krediettransactie, van iemand (de kredietbemiddelaar) die geen partij is bij die transactie;
d. geldkrediet: een krediettransactie als bedoeld onder a, 1°;
e. goederenkrediet: een krediettransactie als bedoeld onder a, 2° of 3°;
f. doorlopend geldkrediet: een geldkrediet, waarbij de kredietnemer op verschillende tijdstippen geldsommen bij de kredietgever kan opnemen, voor zover het uitstaand saldo een bepaald bedrag (de kredietlimiet) niet overschrijdt;
g. doorlopend goederenkrediet: een goederenkrediet, waarbij de kredietgever dan wel de leverancier ervoor heeft te zorgen, dat aan de kredietnemer op verschillende tijdstippen het genot van zaken wordt verschaft of diensten worden verleend, voor zover het uitstaand saldo een bepaald bedrag (de kredietlimiet) niet overschrijdt;
h. uitstaand saldo bij geldkrediet: het op enig tijdstip bestaande totaal van de tot en met dat tijdstip door de kredietnemer opgenomen geldsommen, vermeerderd met de tot en met dat tijdstip aan deze in rekening gebrachte kredietvergoeding en verminderd met de door deze tot en met dat tijdstip gedane betalingen;
i. uitstaand saldo bij goederenkrediet: het op enig tijdstip bestaande totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten, waarvan aan de kredietnemer tot en met dat tijdstip het genot is verschaft, onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer zijn verleend, vermeerderd met het totaalbedrag van de in dat kader tot en met dat tijdstip aan de kredietnemer in rekening gebrachte kredietvergoeding en verminderd met het totaalbedrag van de in dat kader tot en met dat tijdstip door de kredietnemer gedane betalingen;
j. kredietvergoeding: alle beloningen en vergoedingen, in welke vorm ook, die de kredietgever of de leverancier ter zake van een krediettransactie bedingt, in rekening brengt of aanvaardt, bij goederenkrediet verminderd met het totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten, waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer worden verleend;
k. effectief kredietvergoedingspercentage op jaarbasis: de bij afwikkeling van een krediettransactie overeenkomstig de betalingsregeling aan de kredietnemer in rekening te brengen kredietvergoeding, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het uitstaand saldo;
l. kredietsom bij geldkrediet: de geldsom die de kredietnemer in het kader van een geldkrediet ter beschikking wordt gesteld, met dien verstande, dat bij doorlopend geldkrediet de kredietlimiet als die geldsom wordt aangemerkt;
m. kredietsom bij goederenkrediet: het verschil tussen het totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten, waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft, onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer worden verleend, en de door deze in dat kader gedane contante betalingen, met dien verstande, dat bij doorlopend goederenkrediet de kredietlimiet als dat verschil wordt aangemerkt;
n. gemeentelijke kredietbank: een instelling voor kredietverlening, opgericht door een of meer gemeenten;
o. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
p. richtlijn: richtlijn (EEG) nr. 87/102 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, van 22 december 1986, betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-St





Deel deze pagina met:      




Dutch kredietborgtocht

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (overeenkomstenrecht) - niet meer bestaande vorm van borgtocht, waarbij de borg zich garant stelt voor een krediet, te verlenen door de crediteur aan de debiteur.


Artikel 850 Boek 7 BW:

1. Borgtocht is de overeenkomst waarbij de ene partij, de borg, zich tegenover de andere partij, de schuldeiser, verbindt tot nakoming van een verbintenis, die een derde, de hoofdschuldenaar, tegenover de schuldeiser heeft of zal krijgen.
2. Voor de geldigheid van een borgtocht is niet vereist dat de hoofdschuldenaar deze kent.
3. Op borgtocht zijn de bepalingen omtrent hoofdelijke verbintenissen van toepassing, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.





Deel deze pagina met:      




Dutch kredietcolporteur

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (overeenkomstenrecht) - degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf door persoonlijk bezoek dan wel door of in samenhang met de aanprijzing van een goed of een dienst in een groep van ter plaatse van de aanprijzing aanwezige personen, tracht een particulier te bewegen tot het sluiten van een krediet


1 Colportagewet.




Deel deze pagina met:      




Dutch kredietgever

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (overeenkomstenrecht) - degene die een geldlening verstrekt: crediteur, schuldeiser.


Artikel 1 Wck:

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. krediettransactie: iedere overeenkomst en ieder samenstel van overeenkomsten met de strekking dat:
1°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) een geldsom ter beschikking wordt gesteld en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet,
2°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer) het genot van een roerende zaak wordt verschaft of een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst wordt verleend en de tweede partij aan de eerste partij een of meer betalingen doet, of
3°. door of vanwege de eerste partij (de kredietgever) aan de tweede partij (de kredietnemer), dan wel ten behoeve van deze aan een derde partij (de leverancier) een geldsom ter beschikking wordt gesteld ter zake van het verschaffen van het genot van een roerende zaak of het verlenen van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienst aan de tweede partij, en de tweede partij aan de eerste partij of aan de derde partij een of meer betalingen doet,
en dat ten minste een van de betalingen van de kredietnemer later plaatsvindt dan drie maanden nadat de geldsom ter beschikking is gesteld, onderscheidenlijk nadat met het verschaffen van het genot van de zaak of het verlenen van de dienst een aanvang is gemaakt;
b. krediet verlenen: het als kredietgever deelnemen aan een krediettransactie;
c. kredietbemiddeling: alle bedrijfs- of beroepsmatige verrichtingen en bemoeiingen, gericht op het tot stand brengen van een krediettransactie, van iemand (de kredietbemiddelaar) die geen partij is bij die transactie;
d. geldkrediet: een krediettransactie als bedoeld onder a, 1°;
e. goederenkrediet: een krediettransactie als bedoeld onder a, 2° of 3°;
f. doorlopend geldkrediet: een geldkrediet, waarbij de kredietnemer op verschillende tijdstippen geldsommen bij de kredietgever kan opnemen, voor zover het uitstaand saldo een bepaald bedrag (de kredietlimiet) niet overschrijdt;
g. doorlopend goederenkrediet: een goederenkrediet, waarbij de kredietgever dan wel de leverancier ervoor heeft te zorgen, dat aan de kredietnemer op verschillende tijdstippen het genot van zaken wordt verschaft of diensten worden verleend, voor zover het uitstaand saldo een bepaald bedrag (de kredietlimiet) niet overschrijdt;
h. uitstaand saldo bij geldkrediet: het op enig tijdstip bestaande totaal van de tot en met dat tijdstip door de kredietnemer opgenomen geldsommen, vermeerderd met de tot en met dat tijdstip aan deze in rekening gebrachte kredietvergoeding en verminderd met de door deze tot en met dat tijdstip gedane betalingen;
i. uitstaand saldo bij goederenkrediet: het op enig tijdstip bestaande totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten, waarvan aan de kredietnemer tot en met dat tijdstip het genot is verschaft, onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer zijn verleend, vermeerderd met het totaalbedrag van de in dat kader tot en met dat tijdstip aan de kredietnemer in rekening gebrachte kredietvergoeding en verminderd met het totaalbedrag van de in dat kader tot en met dat tijdstip door de kredietnemer gedane betalingen;
j. kredietvergoeding: alle beloningen en vergoedingen, in welke vorm ook, die de kredietgever of de leverancier ter zake van een krediettransactie bedingt, in rekening brengt of aanvaardt, bij goederenkrediet verminderd met het totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten, waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer worden verleend;
k. effectief kredietvergoedingspercentage op jaarbasis: de bij afwikkeling van een krediettransactie overeenkomstig de betalingsregeling aan de kredietnemer in rekening te brengen kredietvergoeding, uitgedrukt in een percentage op jaarbasis van het uitstaand saldo;
l. kredietsom bij geldkrediet: de geldsom die de kredietnemer in het kader van een geldkrediet ter beschikking wordt gesteld, met dien verstande, dat bij doorlopend geldkrediet de kredietlimiet als die geldsom wordt aangemerkt;
m. kredietsom bij goederenkrediet: het verschil tussen het totaal van de contantprijzen van de zaken onderscheidenlijk diensten, waarvan de kredietnemer het genot wordt verschaft, onderscheidenlijk welke aan de kredietnemer worden verleend, en de door deze in dat kader gedane contante betalingen, met dien verstande, dat bij doorlopend goederenkrediet de kredietlimiet als dat verschil wordt aangemerkt;
n. gemeentelijke kredietbank: een instelling voor kredietverlening, opgericht door een of meer gemeenten;
o. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;
p. richtlijn: richtlijn (EEG) nr. 87/102 van de Raad van de Europese Gemeenschappen, van 22 december 1986, betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-St





Deel deze pagina met:      




Dutch kredietinstellingen

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (financieel recht) - banken die onder de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) vallen; ondernemingen of instellingen die hun bedrijf maken van het ter beschikking krijgen van opvorderbare gelden en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen of beleggingen. ~ staan onder het door DNB uitgeoefende bedrijfseconomisch toezicht. Alle ~ staan in de EU onder bedrijfseconomisch toezicht. (bron: DNB)


Artikel 1 wtk:

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
a. kredietinstelling:
1°. een onderneming of instelling die haar bedrijf maakt van het ter beschikking verkrijgen van, al dan niet op termijn, opvorderbare gelden en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen of beleggingen; dan wel
2°. een onderneming of instelling, anders dan bedoeld onder 1°, die gelden ter beschikking krijgt in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven waarmee betalingen kunnen worden verricht ook aan anderen dan de onderneming of instelling die het elektronisch geld uitgeeft.
b. centrale kredietinstelling: een kredietinstelling als bedoeld in onderdeel a, onder 1°, die met betrekking tot een groep kredietinstellingen een mede beleidsbepalend karakter draagt;
c. financiële instelling: een onderneming of instelling, niet zijnde een kredietinstelling, die in hoofdzaak haar bedrijf maakt van het verrichten van één of meer van de werkzaamheden genoemd onder 2 tot en met 12 in bijlage I van de Richtlijn dan wel van het verwerven of het houden van deelnemingen;
d. representatieve organisatie: een organisatie, die met betrekking tot de uitvoering van deze wet door Onze minister, de Bank gehoord, als representatieve organisatie voor een groep van ondernemingen en instellingen is aangewezen;
e. Onze minister: Onze minister van Financiën;
f. Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
g. toezichthoudende autoriteit: de instantie waaraan in enige Staat ingevolge een wettelijke regeling het toezicht op het kredietwezen is opgedragen;
h. de Unie: de Europese Unie;
i. Lid-Staat: een staat die lid is van de Unie alsmede een staat, niet zijnde een lid-staat van de Unie, die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132);
j. de Richtlijn: Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126);
k. bijkantoor: één of meer onderdelen zonder rechtspersoonlijkheid van een kredietinstelling of een financiële instelling die in een andere Staat is gevestigd dan die waarin de kredietinstelling of de financiële instelling gevestigd is;
l. verrichten van diensten: het in een Staat, zonder gebruikmaking van een bijkantoor in die Staat, verrichten dan wel aanbieden van werkzaamheden genoemd in bijlage I van de Richtlijn door een kredietinstelling of een financiële instelling die in een andere Staat is gevestigd;
m. gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van meer dan 5 procent van het geplaatste aandelenkapitaal van een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 5 procent van de stemrechten in een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming of instelling;
n. dochtermaatschappij: een onderneming of instelling als omschreven in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
o. groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat indien een natuurlijk persoon, rechtspersoon of vennootschap:
1°. via een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur invloed kan uitoefenen op een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen; of
2°. in een of meer andere rechtspersonen of vennootschappen een deelneming heeft als bedoeld in artikel 24c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel, voor zover het natuurlijke personen betreft, een met een deelneming overeenkomende positie,
die natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap tezamen met die andere natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap dan wel natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen wordt aangemerkt als groep;
p. elektronisch geld: een geldswaarde die is opgeslagen op een elektronische drager.
2. De Bank wordt niet beschouwd als kredietinstelling in de zin van deze wet.


Artikel 21 wtk:

1. De Bank kan aan de kredietinstellingen richtlijnen voor hun bedrijfsvoering geven in het belang van de liquiditeit van die instellingen.
2. De richtlijnen worden slechts gegeven of gewijzigd na overleg met de daarbij betrokken representatieve organisaties. Het overleg over wijziging van de richtlijnen kan worden geopend door de Bank dan wel door de betrokken representatieve organisatie. De richtlijnen kunnen voor onderscheiden groepen van kredietinstellingen verschillend zijn. Aan een centrale kredietinstelling kunnen ook richtlijnen worden gegeven, die betrekking hebben op de collectiviteit van de bij de betrokken centrale kredietinstelling aangesloten kredietinstellingen, al dan niet tezamen met de centrale kredietinstelling zelf.
3. De richtlijnen kunnen uitsluitend inhouden bepalingen inzake de minimale omvang der liquide middelen of onderdelen daarvan in verhouding tot
(1). de ter beschikking verkregen gelden of bepaalde onderdelen van die gelden;
(2). de van elke crediteur afzonderlijk ter beschikking verkregen gelden, voor zover deze een bepaald percentage van het totaal der ter beschikking verkregen gelden te boven gaan.
4. De Bank kan aan een kredietinstelling geheel of gedeeltelijk ontheffing van de richtlijnen verlenen, mits de liquiditeit van die kredietinstelling naar het oordeel van de Bank anderszins voldoende is gewaarborgd. De Bank kan aan de ontheffing beperkingen stellen en voorschriften verbinden.
5. In de richtlijnen wordt bepaald, wat wordt verstaan onder de begrippen, waaromtrent richtlijnen worden gegeven.





Deel deze pagina met:      




Dutch kredietpand

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (overeenkomstenrecht) - pand als zekerheid voor alle huidige en toekomstige vorderingen van de kredietnemer



Deel deze pagina met:      




...