kredietinstellingen (2 gevonden)

Dutch effectenkredietinstellingen (Eki's)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (financieel recht) - kredietinstellingen die in hoofdzaak hun bedrijf maken van bemiddeling bij de handel in effecten op de beurs en het verlenen van krediet op onderpand van effecten. (bron: DNB)


niet gelijk aan gemeentelijke Kredietbank (GKB)


Deel deze pagina met:      




Dutch kredietinstellingen

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (financieel recht) - banken die onder de Wet toezicht kredietwezen 1992 (Wtk 1992) vallen; ondernemingen of instellingen die hun bedrijf maken van het ter beschikking krijgen van opvorderbare gelden en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen of beleggingen. ~ staan onder het door DNB uitgeoefende bedrijfseconomisch toezicht. Alle ~ staan in de EU onder bedrijfseconomisch toezicht. (bron: DNB)


Artikel 1 wtk:

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:
a. kredietinstelling:
1°. een onderneming of instelling die haar bedrijf maakt van het ter beschikking verkrijgen van, al dan niet op termijn, opvorderbare gelden en van het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen of beleggingen; dan wel
2°. een onderneming of instelling, anders dan bedoeld onder 1°, die gelden ter beschikking krijgt in ruil waarvoor elektronisch geld wordt uitgegeven waarmee betalingen kunnen worden verricht ook aan anderen dan de onderneming of instelling die het elektronisch geld uitgeeft.
b. centrale kredietinstelling: een kredietinstelling als bedoeld in onderdeel a, onder 1°, die met betrekking tot een groep kredietinstellingen een mede beleidsbepalend karakter draagt;
c. financiële instelling: een onderneming of instelling, niet zijnde een kredietinstelling, die in hoofdzaak haar bedrijf maakt van het verrichten van één of meer van de werkzaamheden genoemd onder 2 tot en met 12 in bijlage I van de Richtlijn dan wel van het verwerven of het houden van deelnemingen;
d. representatieve organisatie: een organisatie, die met betrekking tot de uitvoering van deze wet door Onze minister, de Bank gehoord, als representatieve organisatie voor een groep van ondernemingen en instellingen is aangewezen;
e. Onze minister: Onze minister van Financiën;
f. Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
g. toezichthoudende autoriteit: de instantie waaraan in enige Staat ingevolge een wettelijke regeling het toezicht op het kredietwezen is opgedragen;
h. de Unie: de Europese Unie;
i. Lid-Staat: een staat die lid is van de Unie alsmede een staat, niet zijnde een lid-staat van de Unie, die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132);
j. de Richtlijn: Richtlijn nr. 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 20 maart 2000 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen (PbEG L 126);
k. bijkantoor: één of meer onderdelen zonder rechtspersoonlijkheid van een kredietinstelling of een financiële instelling die in een andere Staat is gevestigd dan die waarin de kredietinstelling of de financiële instelling gevestigd is;
l. verrichten van diensten: het in een Staat, zonder gebruikmaking van een bijkantoor in die Staat, verrichten dan wel aanbieden van werkzaamheden genoemd in bijlage I van de Richtlijn door een kredietinstelling of een financiële instelling die in een andere Staat is gevestigd;
m. gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van meer dan 5 procent van het geplaatste aandelenkapitaal van een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van meer dan 5 procent van de stemrechten in een onderneming of instelling, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming of instelling;
n. dochtermaatschappij: een onderneming of instelling als omschreven in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
o. groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat indien een natuurlijk persoon, rechtspersoon of vennootschap:
1°. via een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur invloed kan uitoefenen op een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen; of
2°. in een of meer andere rechtspersonen of vennootschappen een deelneming heeft als bedoeld in artikel 24c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel, voor zover het natuurlijke personen betreft, een met een deelneming overeenkomende positie,
die natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap tezamen met die andere natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap dan wel natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen wordt aangemerkt als groep;
p. elektronisch geld: een geldswaarde die is opgeslagen op een elektronische drager.
2. De Bank wordt niet beschouwd als kredietinstelling in de zin van deze wet.


Artikel 21 wtk:

1. De Bank kan aan de kredietinstellingen richtlijnen voor hun bedrijfsvoering geven in het belang van de liquiditeit van die instellingen.
2. De richtlijnen worden slechts gegeven of gewijzigd na overleg met de daarbij betrokken representatieve organisaties. Het overleg over wijziging van de richtlijnen kan worden geopend door de Bank dan wel door de betrokken representatieve organisatie. De richtlijnen kunnen voor onderscheiden groepen van kredietinstellingen verschillend zijn. Aan een centrale kredietinstelling kunnen ook richtlijnen worden gegeven, die betrekking hebben op de collectiviteit van de bij de betrokken centrale kredietinstelling aangesloten kredietinstellingen, al dan niet tezamen met de centrale kredietinstelling zelf.
3. De richtlijnen kunnen uitsluitend inhouden bepalingen inzake de minimale omvang der liquide middelen of onderdelen daarvan in verhouding tot
(1). de ter beschikking verkregen gelden of bepaalde onderdelen van die gelden;
(2). de van elke crediteur afzonderlijk ter beschikking verkregen gelden, voor zover deze een bepaald percentage van het totaal der ter beschikking verkregen gelden te boven gaan.
4. De Bank kan aan een kredietinstelling geheel of gedeeltelijk ontheffing van de richtlijnen verlenen, mits de liquiditeit van die kredietinstelling naar het oordeel van de Bank anderszins voldoende is gewaarborgd. De Bank kan aan de ontheffing beperkingen stellen en voorschriften verbinden.
5. In de richtlijnen wordt bepaald, wat wordt verstaan onder de begrippen, waaromtrent richtlijnen worden gegeven.





Deel deze pagina met: