Artikel 70 WvSr:
Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring:
1°. in twee jaren voor alle overtredingen;
2°. in zes jaren voor de misdrijven waarop geldboete, hechtenis of gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld;
3°. in twaalf jaren voor de misdrijven waarop tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie jaren is gesteld;
4°. in vijftien jaren voor de misdrijven waarop gevangenisstraf van meer dan tien jaren is gesteld;
5°. in achttien jaren voor de misdrijven waarop levenslange gevangenisstraf is gesteld.
Artikel 72 WvSr:
1. Elke daad van vervolging stuit de verjaring, mits die daad de vervolgde bekend of hem betekend zij.
2. Na de stuiting vangt een nieuwe verjaringstermijn aan.