pensioen (12 gevonden)

Dutch bedrijfstakpensioenfonds

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - een ~ voert een pensioenregeling uit voor één of meer bedrijfstakken. In principe zijn alle werknemers en soms ook een aantal zelfstandigen uit die bedrijfstakken voor hun pensioen verzekerd bij dit ~, het voert één verplichte pensioenregeling uit voor alle werknemers in de bedrijfstak, meestal tegen een uniforme premie.



Deel deze pagina met:      




Dutch ondernemingspensioenfonds

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - aan een onderneming verbonden pensioenfonds, meestal in de rechtsvorm van een stichting. Niet te verwarren met bedrijfstakpensioenfondsen.


2 .




Deel deze pagina met:      




Dutch pensioen English pension

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - ouderdomsinkomen voor de tijd dat een persoon niet meer werkt.



Deel deze pagina met:      




Dutch Pensioen- & Verzekeringskamer

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - toezichthouder op verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen. (bron: DNB)



Deel deze pagina met:      




Dutch Pensioen- en spaarbondsenwet (PSW)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - wet van 15 mei 1952, met regels voor pensioen- en spaarvoorzieningen. Daarin o.a. opgenomen de verplichtingen van een werkgever die voor zijn werknemers zorgt voor een pensioenregeling.


Artikel 1 psw:

1. In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. "pensioen": ouderdoms-, invaliditeits-, weduwen-, weduwnaars-, partner- en wezenpensioen;
b. "bedrijfstakpensioenfonds": een in een bedrijfstak werkend fonds, waarin hetzij alleen ten bate van personen, die als werknemer, hetzij mede ten bate van personen, die in andere hoedanigheid in die bedrijfstak werkzaam zijn, gelden worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioen;
c. "ondernemingspensioenfonds": een aan een onderneming verbonden fonds, waarin ten bate van personen, die aan die onderneming verbonden zijn, gelden worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioen;
d. "ondernemingsspaarfonds": een aan een onderneming verbonden fonds, waarin voor personen, die aan die onderneming verbonden zijn, gelden worden bijeengespaard met het oog op een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging;
e. "werkgever": het hoofd van een onderneming of, zo deze een rechtspersoon is, die rechtspersoon zelve;
f. "werknemer": ieder, die in dienst van een onderneming is;
g. "deelnemer": ieder, ten bate van wie gelden in een fonds als bedoeld onder b, c of d, worden bijeengebracht;
h. "bijdrage": iedere onder de naam van bijdrage, spaarbijdrage, premie, spaarpremie, inleg, contributie, koopsom, dan wel, indien de betaling in termijnen is overeengekomen, aflossing, of onder welke andere naam ook, ineens of periodiek verschuldigde geldsom bestemd voor de verzekering van pensioen of voor het sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging;
i. "Onze Minister": Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
j. "Pensioen- & Verzekeringskamer ": de Pensioen- & Verzekeringskamer , bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;
k. "nabestaandenpensioen": weduwen-, weduwnaars-, partner- of wezenpensioen;
l. "beroepspensioenfonds": een beroepspensioenfonds als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet betreffende verplichte deelneming in een beroepspensioenregeling, dat een pensioenregeling uitvoert ten aanzien waarvan artikel 2, eerste lid, van die wet toepassing heeft gevonden.
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt gelijkgesteld met:
a. echtgenoot: geregistreerde partner;
b. echtgenoten: geregistreerde partners;
c. de man en de vrouw: de geregistreerde partners;
d. huwelijk: geregistreerd partnerschap;
e. gehuwden: als partner geregistreerden;
f. huwelijkse voorwaarden: voorwaarden van een geregistreerd partnerschap;
g. scheiding of echtscheiding: beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door de dood of vermissing;
h. weduwe of weduwnaar: achtergebleven partij bij een geregistreerd partnerschap;
i. weduwen- en weduwnaarspensioen: pensioen ten behoeve van achtergebleven geregistreerde partners.
3. Voor de toepassing van deze wet wordt:
a. met een bedrijfstak gelijkgesteld een groep van instellingen, die niet, of niet alle ondernemingen zijn;
b. met een onderneming gelijkgesteld elke instelling van welke aard ook;
c. degene, die een vrij beroep uitoefent (zoals een advocaat, notaris, accountant, actuaris), geacht een onderneming te drijven.
4. Waar in deze wet gesproken wordt van pensioenfonds of spaarfonds, wordt daaronder verstaan een fonds, als bedoeld in het eerste lid onder b en c, onderscheidenlijk onder d.
5. Een ondernemingspensioen- of spaarfonds kan aan meer dan één onderneming verbonden zijn.
6. Een bedrijfstakpensioenfonds kan meer dan één bedrijfstak omvatten; ook kan de werking van zodanig fonds beperkt zijn tot een deel van een bedrijfstak.
7. Tenzij anders vermeld is deze wet niet van toepassing op pensioen- of spaarfondsen, waarvoor bij een andere wet - met uitzondering van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 - of bij algemene maatregel van bestuur regelingen zijn vastgesteld.
8. Indien de onderneming, waaraan een pensioenfonds of een spaarfonds verbonden is, ophoudt te bestaan, dan wel de verbondenheid van een pensioen- of spaarfonds aan de onderneming anderszins wordt beëindigd, gaat dat fonds binnen zes maanden over tot het overdragen of herverzekeren van het uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico door het sluiten van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar als bedoeld in artikel 2, vierde lid.


Artikel 3 psw:

1. Een werkgever, die voor personen, verbonden aan zijn onderneming, de gelegenheid opent of vóór de inwerkingtreding van dit artikel geopend heeft, tot sparen voor een uitkering bij wijze van oudedagsverzorging, is verplicht met het oog daarop aan de onderneming een spaarfonds te verbinden, dat beantwoordt aan de bepalingen van deze wet.
2. Een werkgever is gehouden ervoor zorg te dragen dat het fonds de bijdragen ontvangt welke voor de uitvoering van de spaarregeling overeengekomen zijn.
3. Indien een werkgever een zodanige regeling heeft getroffen dat de omvang van zijn bijdrage telkens aan het einde van een periode wordt vastgesteld, mag een zodanige periode niet langer dan een jaar duren. Indien de dienstbetrekking van een werknemer tijdens een zodanige periode eindigt, is de bijdrage naar tijdsevenredigheid verschuldigd.
4. Indien een werkgever zich bij de aanvang of wijziging van de spaarregeling de bevoegdheid tot vermindering of beëindiging van zijn bijdrage aan de spaarregeling heeft voorbehouden, is hij verplicht van dit voorbehoud schriftelijk mededeling aan het fonds te doen. Hij kan dit voorbehoud slechts maken voor het geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wanneer hij voornemens is tot uitoefening van de bevoegdheid op grond van dit voorbehoud over te gaan, deelt hij dit onverwijld schriftelijk aan het fonds en aan de deelnemers mede.





Deel deze pagina met:      




Dutch pensioengerechtigde leeftijd

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - leeftijd waarop een persoon met pensioen mag gaan. De ~ kan lager zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd. De ~ is 65 jaar. (2004)


Artikel 8 psw:

1. Degene, die aan een pensioenfonds heeft deelgenomen, verkrijgt, tenzij het bepaalde in het achtste lid toepassing vindt, bij het eindigen van zijn deelneming anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een voor hem premievrije aanspraak op ouderdomspensioen en weduwen- of weduwnaarspensioen dan wel partnerpensioen, met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.
2. De gewezen deelnemer verkrijgt bij beëindiging van de deelneming ten minste een premievrije aanspraak op een evenredig ouderdomspensioen. Daaronder wordt verstaan het verschil tussen het ouderdomspensioen dat de gewezen deelnemer zou hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen tot de pensioengerechtigde leeftijd en het ouderdomspensioen dat hij zou hebben gekregen als hij zou hebben deelgenomen vanaf het tijdstip waarop zijn deelneming eindigde tot de pensioengerechtigde leeftijd. Bij de berekening bedoeld in de vorige volzin wordt, voor wat betreft de gegevens die voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van belang zijn, uitgegaan van die gegevens, zoals deze gelden op het tijdstip waarop de deelneming is geëindigd.
3. Indien een weduwen- of weduwnaarspensioen respectievelijk een partnerpensioen is toegezegd, verkrijgt de gewezen deelnemer bij beëindiging van de deelneming ten behoeve van zijn echtgenoot respectievelijk zijn partner een door het pensioenfonds naar redelijkheid vast te stellen premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen respectievelijk partnerpensioen.
4. Het pensioenfonds verstrekt de gewezen deelnemer bij beëindiging van de deelneming een opgave bevattende de hoogte van de premievrije aanspraken als bedoeld in het tweede en derde lid.
5. Indien een instelling of persoon op ingegane ouderdomspensioenen van personen die tot de ingang van hun pensioen aan de regeling van het pensioenfonds hebben deelgenomen toeslagen, hoe ook genaamd, verleent, heeft de gewezen deelnemer die aan dezelfde regeling van dat fonds heeft deelgenomen er jegens die instelling of persoon recht op dat hem op zijn ingegaan ouderdomspensioen overeenkomstige toeslagen worden verleend met inachtneming van dezelfde uitgangspunten. Op de overeenkomstige toeslagen kunnen in mindering worden gebracht toeslagen op zijn ingegaan ouderdomspensioen welke de gewezen deelnemer over hetzelfde tijdvak uit andere hoofde ontvangt. Een overeenkomstig recht op gelijke behandeling heeft zijn weduwe of weduwnaar voor wat betreft toeslagen op weduwen- of weduwnaarspensioen. De partner van een gewezen deelnemer na diens overlijden heeft eveneens een overeenkomstig recht op gelijke behandeling voor wat betreft toeslagen op zijn partnerpensioen.
6. Indien een instelling of persoon op ingegane ouderdomspensioenen van personen die tot de ingang van hun pensioen aan de regeling van het pensioenfonds hebben deelgenomen toeslagen, hoe ook genaamd, verleent, heeft de gewezen deelnemer die aan dezelfde regeling van dat fonds heeft deelgenomen er jegens die instelling of persoon recht op dat hem op zijn premievrije aanspraak op ouderdomspensioen overeenkomstige toeslagen worden verleend met inachtneming van dezelfde uitgangspunten. Op de overeenkomstige toeslagen kunnen in mindering worden gebracht toeslagen op zijn premievrije aanspraak op ouderdomspensioen welke de gewezen deelnemer over hetzelfde tijdvak uit andere hoofde ontvangt. Een overeenkomstig recht op gelijke behandeling heeft de gewezen deelnemer voor wat betreft toeslagen op zijn premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen. De gewezen deelnemer heeft eveneens een overeenkomstig recht op gelijke behandeling voor wat betreft toeslagen op zijn premievrije aanspraak op partnerpensioen.
7. Onze Minister kan aangeven wat voor de toepassing van het vijfde en zesde lid onder gewezen deelnemer en onder toeslagen wordt verstaan.
8. De statuten en reglementen van een pensioenfonds kunnen bepalen dat degene die gedurende een tijdvak korter dan een jaar heeft deelgenomen aan een regeling inzake ouderdomspensioen van dat fonds, tenzij hij elders verworven pensioenaanspraken bij het fonds heeft ingebracht, bij beëindiging van de deelneming anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd een uitkering ontvangt die ten minste gelijk is aan de door hem voor ouderdomspensioen betaalde bijdragen.
9. De statuten en reglementen van een pensioenfonds kunnen in plaats van het in het achtste lid bedoelde tijdstip, waarop de deelneming eindigt, een later tijdstip van uitkering noemen, doch niet later dan twee jaren na het eindigen van die deelneming, noch later dan het tijdstip waarop de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt.
10. Indien een pensioenregeling van een pensioenfonds kan worden beschouwd als alleen te worden bepaald door de door de werkgever of de deelnemer beschikbaar gestelde premies of bijdragen, is het tweede lid niet van toepassing en geldt dat de gewezen deelnemer bij


Artikel 8a psw:

1. Indien het huwelijk van een deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de deelnemer ten behoeve van die gewezen echtgenoot zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk zijn deelneming zou zijn geëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
2. Indien het huwelijk van een gewezen deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de gewezen deelnemer ten behoeve van die gewezen echtgenoot heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming.
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid vindt geen toepassing, indien de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
4. Het fonds verstrekt aan de gewezen echtgenoot van de deelnemer of gewezen deelnemer een bewijs van diens aanspraak.





Deel deze pagina met:      




Dutch pensioenkamer

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - de ~ van de Raad voor het Overheidspersoneel is verantwoordelijk voor de aard en de inhoud van de pensioenvoorziening van het overheidspersoneel.



Deel deze pagina met:      




Dutch pensioenrecht English pension law

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - vakgebied dat overwegend samenvalt met de Pensioen- en spaarfondsenwet, de Wet Bpf 2000, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding en het EU-verdrag (gelijke beloning van mannen en vrouwen); vooral m.b.t. juridische aspecten van het pensioen in het arbeidsrecht, sociaal verzekeringsrecht, verbintenissenrecht, rechtspersonenrecht, personen- en familierecht en fiscaal recht.


nadere verklaring Certified Pension Lawyer (CPL)


Deel deze pagina met:      




Dutch pensioenregeling

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - het geheel van zaken die een persoon heeft geregeld om een (periodieke) uitkering na de pensioengerechtigde leeftijd zeker te stellen. Bijv. de lijfrentepolissen behoren tot de ~;de verzekering die tijdens het arbeidsleven tegen premiebetaling wordt opgebouwd en tot doel heeft om, naast de AOW, de invalide of gepensioneerde of diens nabestaanden van uitkering te voorzien.


Artikel 655 Boek 7 BW:

1. De werkgever is verplicht aan de werknemer een schriftelijke opgave te verstrekken met ten minste de volgende gegevens:
a. naam en woonplaats van partijen;
b. de plaats of plaatsen waar de arbeid wordt verricht;
c. de functie van de werknemer of de aard van zijn arbeid;
d. het tijdstip van indiensttreding;
e. indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, de duur van de overeenkomst;
f. de aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van de aanspraak;
g. de duur van de door partijen in acht te nemen opzegtermijnen of de wijze van berekening van deze termijnen;
h. het loon en de termijn van uitbetaling alsmede, indien het loon afhankelijk is van de uitkomsten van de te verrichten arbeid, de per dag of per week aan te bieden hoeveelheid arbeid, de prijs per stuk en de tijd die redelijkerwijs met de uitvoering is gemoeid;
i. de gebruikelijke arbeidsduur per dag of per week;
j. of de werknemer gaat deelnemen aan een pensioenregeling;
k. indien de werknemer voor een langere termijn dan een maand werkzaam zal zijn buiten Nederland, mede de duur van die werkzaamheid, de huisvesting, de toepasselijkheid van de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving dan wel opgave van de voor de uitvoering van die wetgeving verantwoordelijke organen, de geldsoort waarin betaling zal plaatsvinden, de vergoedingen waarop de werknemer recht heeft en de wijze waarop de terugkeer geregeld is;
l. de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
m. of de arbeidsovereenkomst een uitzendovereenkomst is als bedoeld in artikel 690.
2. Voor zover de gegevens, bedoeld in lid 1, onderdelen a tot en met j, zijn vermeld in een schriftelijk aangegane arbeidsovereenkomst of in de opgave, bedoeld in artikel 626, kan vermelding achterwege blijven. Voor zover de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen f tot en met i, zijn vermeld in een toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, kan worden volstaan met een verwijzing naar deze overeenkomst of regeling.
3. De werkgever verstrekt de opgave binnen een maand na de aanvang van de werkzaamheden of zo veel eerder als de overeenkomst eindigt. De gegevens, bedoeld in lid 1, onderdeel k, worden verstrekt voor het vertrek. De opgave wordt door de werkgever ondertekend. Wijziging in de gegevens wordt binnen een maand nadat de wijziging van kracht is geworden, aan de werknemer schriftelijk medegedeeld, tenzij deze voortvloeit uit wijziging van een wettelijk voorschrift, collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
4. Indien de overeenkomst betreft het doorgaans op minder dan drie dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend verrichten van huishoudelijke of persoonlijke diensten ten behoeve van een natuurlijk persoon, behoeft de werkgever slechts op verlangen van de werknemer de gegevens te verstrekken.
5. De werkgever die weigert de opgave te verstrekken of daarin onjuiste mededelingen opneemt, is jegens de werknemer aansprakelijk voor de daardoor veroorzaakte schade.
6. De leden 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing op een overeenkomst die de voorwaarden regelt van een of meer arbeidsovereenkomsten die partijen zullen sluiten indien na oproep arbeid wordt verricht, en op het aangaan van een andere overeenkomst dan een arbeidsovereenkomst, al dan niet gevolgd door andere soortgelijke overeenkomsten, waarbij de ene partij, natuurlijk persoon, zich verbindt voor de andere partij tegen beloning arbeid te verrichten, tenzij deze overeenkomst wordt aangegaan in beroep of bedrijf. Op de in dit lid bedoelde overeenkomsten is artikel 654 van overeenkomstige toepassing.
7. Indien lid 6 van toepassing is, wordt in de schriftelijke opgave, bedoeld in lid 1, tevens vermeld welke overeenkomst is aangegaan.
8. Een beding in strijd met dit artikel is nietig.


Artikel 71 aow:

1. Indien in een pensioenregeling van een pensioenfonds of van een werkgever bepalingen zijn of worden opgenomen krachtens welke op enigerlei wijze geheel of gedeeltelijk met het ouderdomspensioen ingevolge deze wet rekening wordt gehouden, dient bij de toepassing van deze bepalingen in acht te worden genomen, dat een verhoging van het ouderdomspensioen op grond van artikel 12, welke plaatsvindt na de datum van beëindiging van de actieve deelneming aan de pensioenregeling, buiten beschouwing blijft.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op pensioenregelingen waarin bepalingen zijn opgenomen volgens welke het ouderdomspensioen ingevolge deze wet en de premievrije aanspraken of het pensioen van die regeling tezamen na beëindiging van de actieve deelneming jaarlijks ten minste worden verhoogd met het percentage van de in het eerste lid bedoelde verhoging van het ouderdomspensioen of het percentage van de loon- of prijsontwikkeling.





Deel deze pagina met:      




Dutch pensioenverevening / pensioenrechtenverevening

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

personen- en familierechtrecht (echtscheidingsrecht) - afdracht van een evenredig deel van het pensioen aan de ene echtgenoot dat de andere echtgenoot tijdens hun huwelijk heeft opgebouwd. Het recht op ~ ontstaat pas na echtscheiding, tenzij dit is uitgesloten.


nadere verklaring echtscheiding / echtscheiden / in de echt gescheiden

Artikel 155 Boek 1 BW:

In geval van echtscheiding en voor zover de ene echtgenoot na de huwelijkssluiting en voor de echtscheiding pensioenaanspraken heeft opgebouwd, heeft de andere echtgenoot overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding recht op pensioenverevening, tenzij de echtgenoten op de wijze voorzien in deze Wet toepasselijkheid daarvan hebben uitgesloten.


Artikel 2 Weps:

1. In geval van scheiding en voor zover de ene echtgenoot na de huwelijkssluiting en voor de scheiding pensioenaanspraken heeft opgebouwd, heeft de andere echtgenoot overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet recht op pensioenverevening, tenzij de echtgenoten de toepasselijkheid van deze wet hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding.
2. Ingevolge het in het eerste lid bedoelde recht op verevening ontstaat jegens het uitvoeringsorgaan een recht op uitbetaling van een deel van elk van de uit te betalen termijnen van het pensioen, mits binnen twee jaar na het tijdstip van scheiding van die scheiding en van het tijdstip van scheiding door een van beide echtgenoten mededeling is gedaan aan het uitvoeringsorgaan door middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en bekend gemaakt in de Staatscourant. Een recht op uitbetaling jegens het uitvoeringsorgaan sluit een recht op uitbetaling jegens de tot verevening verplichte echtgenoot uit. Ingeval partijen de toepasselijkheid van deze wet hebben uitgesloten moeten zij een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst aan het uitvoeringsorgaan overleggen. Indien de echtgenoten zulks nalaten kan deze overeenkomst niet aan het uitvoeringsorgaan worden tegengeworpen, zelfs indien de overeenkomst ingeschreven was in het openbaar huwelijksgoederenregister bedoeld in artikel 116, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
3. De uitbetaling geschiedt onder de voorwaarden vermeld in de toepasselijke regeling. Indien het tijdstip van scheiding voor pensioeningang ligt of daarmee samenvalt, gaat de uitbetaling in op het tijdstip van pensioeningang, met dien verstande dat deze uitbetaling niet eerder ingaat dan een maand na de datum waarop het uitvoeringsorgaan het in het tweede lid bedoelde formulier heeft ontvangen. Indien het tijdstip van scheiding na pensioeningang ligt, gaat de uitbetaling in een maand na de datum waarop het uitvoeringsorgaan het in het tweede lid bedoelde formulier heeft ontvangen.
4. Het recht op uitbetaling eindigt op het tijdstip waarop het recht op pensioen eindigt of met het einde van de maand waarin de tot verevening gerechtigde echtgenoot is overleden. Het recht op uitbetaling eindigt eveneens met het einde van de maand waarin de echtgenoten een schriftelijke mededeling aan het uitvoeringsorgaan hebben gedaan, dat zij met elkaar zijn hertrouwd dan wel, ingeval van scheiding van tafel en bed, in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, hebben doen inschrijven dat de scheiding heeft opgehouden te bestaan.
5. Na ontvangst van het in het tweede lid bedoelde formulier verstrekt het uitvoeringsorgaan aan de tot verevening gerechtigde echtgenoot een bewijsstuk waaruit de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraak waarop de verevening zal worden gebaseerd blijkt alsmede de in het derde lid bedoelde ingangsdatum van de uitbetaling. De andere echtgenoot ontvangt daarvan een afschrift.
6. De tot verevening gerechtigde echtgenoot heeft een recht op uitbetaling jegens de andere echtgenoot indien niet ingevolge het tweede lid een recht op uitbetaling jegens het uitvoeringsorgaan is ontstaan, alsmede indien de uitbetaling ingevolge het derde lid ingaat na pensioeningang. In dit laatste geval houdt het recht op uitbetaling jegens de andere echtgenoot op zodra de uitbetaling door het uitvoeringsorgaan ingaat. Op het recht op uitbetaling jegens de andere echtgenoot is het bepaalde bij of krachtens deze wet van overeenkomstige toepassing.





Deel deze pagina met:      




Dutch pensioenverzekering

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - levensverzekering die tegen betaling van premies vanaf het 65ste levensjaar recht geeft op een bepaalde oudedagsvoorziening.



Deel deze pagina met:      




Dutch Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WEPs)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - wet van 28 april 1994 waarin de regels m.b.t. de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding zijn vastgesteld. Daarin o.a. opgenomen de verplichting tot informatieverstrekking.


Artikel 2 Weps:

1. In geval van scheiding en voor zover de ene echtgenoot na de huwelijkssluiting en voor de scheiding pensioenaanspraken heeft opgebouwd, heeft de andere echtgenoot overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet recht op pensioenverevening, tenzij de echtgenoten de toepasselijkheid van deze wet hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding.
2. Ingevolge het in het eerste lid bedoelde recht op verevening ontstaat jegens het uitvoeringsorgaan een recht op uitbetaling van een deel van elk van de uit te betalen termijnen van het pensioen, mits binnen twee jaar na het tijdstip van scheiding van die scheiding en van het tijdstip van scheiding door een van beide echtgenoten mededeling is gedaan aan het uitvoeringsorgaan door middel van een formulier waarvan het model wordt vastgesteld door Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en bekend gemaakt in de Staatscourant. Een recht op uitbetaling jegens het uitvoeringsorgaan sluit een recht op uitbetaling jegens de tot verevening verplichte echtgenoot uit. Ingeval partijen de toepasselijkheid van deze wet hebben uitgesloten moeten zij een gewaarmerkt afschrift of uittreksel van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst aan het uitvoeringsorgaan overleggen. Indien de echtgenoten zulks nalaten kan deze overeenkomst niet aan het uitvoeringsorgaan worden tegengeworpen, zelfs indien de overeenkomst ingeschreven was in het openbaar huwelijksgoederenregister bedoeld in artikel 116, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
3. De uitbetaling geschiedt onder de voorwaarden vermeld in de toepasselijke regeling. Indien het tijdstip van scheiding voor pensioeningang ligt of daarmee samenvalt, gaat de uitbetaling in op het tijdstip van pensioeningang, met dien verstande dat deze uitbetaling niet eerder ingaat dan een maand na de datum waarop het uitvoeringsorgaan het in het tweede lid bedoelde formulier heeft ontvangen. Indien het tijdstip van scheiding na pensioeningang ligt, gaat de uitbetaling in een maand na de datum waarop het uitvoeringsorgaan het in het tweede lid bedoelde formulier heeft ontvangen.
4. Het recht op uitbetaling eindigt op het tijdstip waarop het recht op pensioen eindigt of met het einde van de maand waarin de tot verevening gerechtigde echtgenoot is overleden. Het recht op uitbetaling eindigt eveneens met het einde van de maand waarin de echtgenoten een schriftelijke mededeling aan het uitvoeringsorgaan hebben gedaan, dat zij met elkaar zijn hertrouwd dan wel, ingeval van scheiding van tafel en bed, in het huwelijksgoederenregister, aangewezen in artikel 116 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, hebben doen inschrijven dat de scheiding heeft opgehouden te bestaan.
5. Na ontvangst van het in het tweede lid bedoelde formulier verstrekt het uitvoeringsorgaan aan de tot verevening gerechtigde echtgenoot een bewijsstuk waaruit de tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraak waarop de verevening zal worden gebaseerd blijkt alsmede de in het derde lid bedoelde ingangsdatum van de uitbetaling. De andere echtgenoot ontvangt daarvan een afschrift.
6. De tot verevening gerechtigde echtgenoot heeft een recht op uitbetaling jegens de andere echtgenoot indien niet ingevolge het tweede lid een recht op uitbetaling jegens het uitvoeringsorgaan is ontstaan, alsmede indien de uitbetaling ingevolge het derde lid ingaat na pensioeningang. In dit laatste geval houdt het recht op uitbetaling jegens de andere echtgenoot op zodra de uitbetaling door het uitvoeringsorgaan ingaat. Op het recht op uitbetaling jegens de andere echtgenoot is het bepaalde bij of krachtens deze wet van overeenkomstige toepassing.


Artikel 9 Weps:

De echtgenoten, het uitvoeringsorgaan en de werkgever zijn gehouden desgevraagd elkaar over en weer die gegevens te verstrekken die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de rechten en verplichtingen die uit deze wet voortvloeien.





Deel deze pagina met: