motorrijtuig (3 gevonden)

    Deutsch Kraftfahrzeug
    French véhicule automobile
    Spanish vehículo de motor
    Italian veicolo a motore
    Polish pojazd silnikowy

aansprakelijkheidsrecht (verkeersrecht) - volgens de Wegenverkeerswet: ieder voertuig, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders; met andere woorden: auto's, motoren, bussen, vrachtauto's, bromfietsen, scooters, gehandicaptenvoertuigen e.d.


nadere verklaring motorvoertuig

Artikel 1 WVW:

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Verkeer en Waterstaat;
b. wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
c. motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders;
d. aanhangwagen: voertuig dat kennelijk is bestemd om te worden voortbewogen door een motorrijtuig. In het bepaalde krachtens deze wet kan onder aanhangwagen tevens worden verstaan een voertuig dat door een ander voertuig wordt voortbewogen of kennelijk is bestemd om door een ander voertuig te worden voortbewogen;
e. bromfietsen: motorrijtuigen op twee of drie wielen, met een door de constructie bepaalde maximum snelheid van niet meer dan 45 km per uur en uitgerust met een verbrandingsmotor met een cylinderinhoud van ten hoogste 50 cm3 of met een elektromotor, met uitzondering van gehandicaptenvoertuigen. Als bromfiets worden mede aangemerkt:
1. voertuigen die zijn voorzien van een bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde aanduiding;
2. vierwielige motorrijtuigen:
a. met een ledige massa van minder dan 350 kg, de massa van de batterijen in elektrische voertuigen niet inbegrepen,
b. met een door de constructie bepaalde maximum snelheid van niet meer dan 45 km per uur, en
c. uitgerust met een verbrandingsmotor met elektrische ontsteking met een cylinderinhoud van ten hoogste 50 cm3 of uitgerust met een ander type motor met een netto maximum vermogen van ten hoogste 4 kW;
f. typegoedkeuring: goedkeuring van tot een bepaald type behorende voertuigen, voertuigonderdelen, uitrustingsstukken of voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers;
g. kenteken: kenteken als bedoeld in artikel 36 of artikel 37, derde lid,;
h. kentekenbewijs: kentekenbewijs als bedoeld in artikel 36;
i. kentekenregister: register, bedoeld in artikel 42;
j. keuringsbewijs: keuringsbewijs als bedoeld in artikel 72;
k. keuringsrapport: keuringsbewijs of een beschikking tot weigering van de afgifte van een keuringsbewijs;
l. rijbewijs: rijbewijs, bedoeld in artikel 107;
m. rijbewijzenregister: register, bedoeld in artikel 126;
n. bestuurder van een motorrijtuig: degene die het motorrijtuig bestuurt of degene die, overeenkomstig de bij algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarde, wordt geacht het motorrijtuig onder zijn onmiddellijk toezicht te doen besturen;
o. houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen: degene die het voertuig:
1°. op grond van een overeenkomst van huurkoop onder zich heeft,
2°. in vruchtgebruik heeft, of
3°. anderszins, anders dan als eigenaar of bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft;
p. verwerken van gegevens: verwerken als bedoeld in
artikel 1, onderdeel b, van de Wet bescherming persoonsgegevens
;
q. Dienst Wegverkeer: de in artikel 4a bedoelde dienst;
r. het CBR: de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen.
2. Indien de eigenaar van een motorrijtuig of een aanhangwagen niet tevens bezitter is, treedt de bezitter voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet voor de eigenaar in de plaats.
3. Degene aan wie een kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig of een aanhangwagen wordt, tenzij anders blijkt, voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet beschouwd als eigenaar of houder van dat motorrijtuig of die aanhangwagen.
4. Voor de toepassing van de hoofdstukken III tot en met V van deze wet worden vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid mede als rechtspersoon aangemerkt.





Deel deze pagina met:      




    Deutsch Kfz-Versicherung
    French l'assurance automobile
    Spanish seguro de automóviles
    Italian assicurazione autoveicoli
    Polish ubezpieczenia komunikacyjne

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - verzekeringsovereenkomst die als object een motorrijtuig heeft, waarbij het motorrijtuig in ieder geval verplicht verzekerd is voor wettelijke aansprakelijkheid (WA), en indien gewenst ook voor schade aan of verlies van het motorrijtuig.


nadere verklaring verzekeringsovereenkomst

Artikel 2 WAM:

1. De bezitter van een motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, zijn verplicht voor het motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te houden welke aan de bij en krachtens deze wet gestelde bepalingen voldoet, indien dat motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden, indien buiten een weg met dat motorrijtuig op een terrein aan het verkeer wordt deelgenomen of indien voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven.
2. In afwijking van het vorige lid rust de verplichting tot verzekering niet op de bezitter, maar op de houder die:
a. het motorrijtuig op grond van een overeenkomst van huurkoop onder zich heeft, of
b. het motorrijtuig in vruchtgebruik heeft, of
c. anderszins het motorrijtuig, anders dan als bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft.
3. De verplichting tot verzekering met betrekking tot een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven, wordt opgeheven, indien het motorrijtuig buiten gebruik wordt gesteld en gehouden door plaatsing daarvan buiten een weg, gevolgd door een door de verzekeraar overeenkomstig artikel 13 aan de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, gedane kennisgeving van schorsing van de verzekering wegens buitengebruikstelling van het motorrijtuig. De in de vorige zin bedoelde opheffing van de verzekeringsplicht eindigt, zodra de verzekeraar overeenkomstig artikel 13 aan de Dienst Wegverkeer kennis heeft gegeven van de beëindiging van de schorsing, zodra het motorrijtuig zich op een weg bevindt of zodra het deelneemt aan het verkeer op een terrein. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent het in dit lid bepaalde nadere regels en voorwaarden worden gesteld. De in dit lid bedoelde opheffing van de verzekeringsplicht vindt slechts plaats, indien de geldigheid van het voor het desbetreffende motorrijtuig afgegeven kentekenbewijs is geschorst overeenkomstig artikel 67 van de Wegenverkeerswet 1994.
4. De verplichting tot verzekering is geschorst, zolang een door een ander gesloten verzekering overeenkomstig de bepalingen van deze wet met betrekking tot het motorrijtuig van kracht is. De verplichting tot verzekering is echter niet geschorst gedurende de in artikel 13, vierde lid, en de in artikel 13a, zevende lid, tweede volzin, bedoelde periode. Hetzelfde geldt voor de periode die voortvloeit uit artikel 13a, zesde lid, tweede volzin.
5. De verzekering moet zijn gesloten bij een verzekeraar die in het bezit is van een vergunning of heeft voldaan aan de ingevolge de artikelen 37 of 38 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste procedure met betrekking tot een bijkantoor in Nederland dan wel, indien het de in die wet bedoelde dienstverrichting naar Nederland betreft, heeft voldaan aan het bepaalde in de artikelen 111, eerste of tweede lid, 113, eerste, tweede of vierde lid, 116, eerste of derde lid, of 118, tweede, derde of vijfde lid, van die wet.
6. Het eerste lid is niet van toepassing op motorrijtuigen die gewoonlijk in het buitenland zijn gestald, mits een voor dat doel door Onze Minister van Financiën erkend bureau, dat rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, of groep van verzekeraars, dan wel een, bij algemene maatregel van bestuur daartoe erkende, in Nederland gevestigde buitenlandse instantie tegenover de benadeelden de verplichting op zich heeft genomen de schade, door die motorrijtuigen veroorzaakt, overeenkomstig de bepalingen van deze wet te vergoeden.
7. Voor de toepassing van deze wet wordt een motorrijtuig dat is voorzien van een kenteken geacht gewoonlijk in Nederland te zijn gestald. Als gewoonlijk in het buitenland te zijn gestald worden beschouwd de motorrijtuigen waarvoor een bijzonder kenteken met beperkte geldigheidsduur overeenkomstig een door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat vastgesteld model is opgegeven, of die van de toepassing van artikel 36, eerste lid, van de We genverkeerswet 1994 zijn uitgezonderd en waarvoor een militair registratienummer is opgegeven. De motorrijtuigen die in een ander land krachtens de aldaar geldende wettelijke regeling zijn geregistreerd of van een verzekeringsplaat of ander onderscheidingsteken zijn voorzien, worden eveneens geacht gewoonlijk in het buitenland te zijn gestald.
8. Tot de motorrijtuigen met betrekking waartoe het bureau de in het zesde lid bedoelde verplichting op zich neemt, behoren in ieder geval de motorrijtuigen, welke gewoonlijk zijn gestald in een land dat ter uitvoering van deze bepaling bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen, voor zover bij die maatregel daarvoor geen uitzondering is gemaakt.
9. De verzekeraars die in het bezit zijn van een vergunning of hebben voldaan aan de ingevolge de artikelen 37 of 38 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste procedure met betrekking tot een bijkantoor in Nederland dan wel, indien het de in die wet bedoelde dienstverrich





Deel deze pagina met:      




    Deutsch Kfz-Haftpflichtgesetz (WAM)
    French Loi sur la responsabilité en matière d'assurance automobile (WAM)
    Spanish Motor Insurance Liability Act (WAM)
    Italian Motor Insurance Liability Act (WAM)
    Polish Ustawa o odpowiedzialności cywilnej z tytułu ubezpieczeń komunikacyjnych (WAM)

aansprakelijkheidsrecht (verzekeringsrecht) - wet van 30 mei 1963 betreffende verplichte verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen. Daarin o.a. opgenomen de regelingen m.b.t. het Waarborgfonds Motorverkeer.


Artikel 2 wam:

1. De bezitter van een motorrijtuig en degene aan wie het kenteken voor een motorrijtuig is opgegeven, zijn verplicht voor het motorrijtuig een verzekering te sluiten en in stand te houden welke aan de bij en krachtens deze wet gestelde bepalingen voldoet, indien dat motorrijtuig op een weg wordt geplaatst of daarmee op een weg wordt gereden, indien buiten een weg met dat motorrijtuig op een terrein aan het verkeer wordt deelgenomen of indien voor dat motorrijtuig een kentekenbewijs is afgegeven.
2. In afwijking van het vorige lid rust de verplichting tot verzekering niet op de bezitter, maar op de houder die:
a. het motorrijtuig op grond van een overeenkomst van huurkoop onder zich heeft, of
b. het motorrijtuig in vruchtgebruik heeft, of
c. anderszins het motorrijtuig, anders dan als bezitter, tot duurzaam gebruik onder zich heeft.
3. De verplichting tot verzekering met betrekking tot een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven, wordt opgeheven, indien het motorrijtuig buiten gebruik wordt gesteld en gehouden door plaatsing daarvan buiten een weg, gevolgd door een door de verzekeraar overeenkomstig artikel 13 aan de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994, gedane kennisgeving van schorsing van de verzekering wegens buitengebruikstelling van het motorrijtuig. De in de vorige zin bedoelde opheffing van de verzekeringsplicht eindigt, zodra de verzekeraar overeenkomstig artikel 13 aan de Dienst Wegverkeer kennis heeft gegeven van de beëindiging van de schorsing, zodra het motorrijtuig zich op een weg bevindt of zodra het deelneemt aan het verkeer op een terrein. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent het in dit lid bepaalde nadere regels en voorwaarden worden gesteld. De in dit lid bedoelde opheffing van de verzekeringsplicht vindt slechts plaats, indien de geldigheid van het voor het desbetreffende motorrijtuig afgegeven kentekenbewijs is geschorst overeenkomstig artikel 67 van de Wegenverkeerswet 1994.
4. De verplichting tot verzekering is geschorst, zolang een door een ander gesloten verzekering overeenkomstig de bepalingen van deze wet met betrekking tot het motorrijtuig van kracht is. De verplichting tot verzekering is echter niet geschorst gedurende de in artikel 13, vierde lid, en de in artikel 13a, zevende lid, tweede volzin, bedoelde periode. Hetzelfde geldt voor de periode die voortvloeit uit artikel 13a, zesde lid, tweede volzin.
5. De verzekering moet zijn gesloten bij een verzekeraar die in het bezit is van een vergunning of heeft voldaan aan de ingevolge de artikelen 37 of 38 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste procedure met betrekking tot een bijkantoor in Nederland dan wel, indien het de in die wet bedoelde dienstverrichting naar Nederland betreft, heeft voldaan aan het bepaalde in de artikelen 111, eerste of tweede lid, 113, eerste, tweede of vierde lid, 116, eerste of derde lid, of 118, tweede, derde of vijfde lid, van die wet.
6. Het eerste lid is niet van toepassing op motorrijtuigen die gewoonlijk in het buitenland zijn gestald, mits een voor dat doel door Onze Minister van Financiën erkend bureau, dat rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid is, of groep van verzekeraars, dan wel een, bij algemene maatregel van bestuur daartoe erkende, in Nederland gevestigde buitenlandse instantie tegenover de benadeelden de verplichting op zich heeft genomen de schade, door die motorrijtuigen veroorzaakt, overeenkomstig de bepalingen van deze wet te vergoeden.
7. Voor de toepassing van deze wet wordt een motorrijtuig dat is voorzien van een kenteken geacht gewoonlijk in Nederland te zijn gestald. Als gewoonlijk in het buitenland te zijn gestald worden beschouwd de motorrijtuigen waarvoor een bijzonder kenteken met beperkte geldigheidsduur overeenkomstig een door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat vastgesteld model is opgegeven, of die van de toepassing van artikel 36, eerste lid, van de We genverkeerswet 1994 zijn uitgezonderd en waarvoor een militair registratienummer is opgegeven. De motorrijtuigen die in een ander land krachtens de aldaar geldende wettelijke regeling zijn geregistreerd of van een verzekeringsplaat of ander onderscheidingsteken zijn voorzien, worden eveneens geacht gewoonlijk in het buitenland te zijn gestald.
8. Tot de motorrijtuigen met betrekking waartoe het bureau de in het zesde lid bedoelde verplichting op zich neemt, behoren in ieder geval de motorrijtuigen, welke gewoonlijk zijn gestald in een land dat ter uitvoering van deze bepaling bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen, voor zover bij die maatregel daarvoor geen uitzondering is gemaakt.
9. De verzekeraars die in het bezit zijn van een vergunning of hebben voldaan aan de ingevolge de artikelen 37 of 38 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste procedure met betrekking tot een bijkantoor in Nederland dan wel, indien het de in die wet bedoelde dienstverrich


Artikel 23 wam:

1. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën wijzen een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid aan, die onder de naam Waarborgfonds Motorverkeer tot taak heeft in de gevallen, in artikel 25 genoemd, aan de benadeelden hun schade te vergoeden overeenkomstig het bepaalde in artikel 26.
2. Een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid vindt slechts plaats, indien de rechtspersoon aan de volgende eisen voldoet:
a. hij dient in staat te zijn de in het eerste lid bedoelde taak naar behoren te vervullen;
b. de voorwaarden dienen aanwezig te zijn voor een zodanige besluitvorming binnen de rechtspersoon dat een onafhankelijke vervulling van de in het eerste lid bedoelde taak is gewaarborgd.
3. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën kunnen een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid intrekken indien de rechtspersoon naar hun oordeel niet meer aan de in het tweede lid vermelde eisen voldoet, dan wel indien de rechtspersoon anderszins zijn taak niet meer onafhankelijk vervult.
4. Intrekking van een in het eerste lid bedoelde aanwijzing geschiedt onder gelijktijdige voorziening door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën in de in het eerste lid bedoelde taak, waaromtrent zij nadere regels kunnen stellen. De intrekking heeft de ontbinding van de rechtspersoon ten gevolge en doet de vermogensbestanddelen daarvan onder algemene titel op de Staat overgaan.
5. Een aanwijzing en een intrekking van een aanwijzing als bedoeld in dit artikel worden in de Staatscourant bekend gemaakt.





Deel deze pagina met: