visum (4 gevonden)

Dutch Schengenvisum English Schengen visa

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

bestuursrecht (vreemdelingenrecht) - met de inwerkingtreding van het Verdrag van Schengen is er ook een Schengenvisum ingevoerd. Met dit visum mag een vreemdeling vrij reizen binnen het gebied van alle Schengen-landen. Wel heeft elk land de bevoegdheid om een vreemdeling te weigeren. Een visum is in principe maximaal drie maanden geldig.



Deel deze pagina met:      




Dutch terugkeervisum English re-entry visa

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

bestuursrecht (vreemdelingenrecht) - visum waarmee een vreemdeling de garantie krijgt dat hij Nederland weer in mag als hij tijdelijk naar het buitenland is afgereisd. Dit wordt verstrekt aan vreemdelingen die in Nederland een procedure hebben lopen voor de aanvraag van een verblijfsvergunning en om bepaalde redenen (zoals ernstige familieomstandigheden) Nederland tijdelijk willen verlaten.



Deel deze pagina met:      




Dutch visum / (mv.) visa

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

bestuursrecht (vreemdelingenrecht) - Latijn: geziene zaak. vreemdelingen uit bepaalde landen moeten een ~ hebben voordat zij naar Nederland mogen komen. Dit ~ moet worden aangevraagd bij de Nederlandse ambassade of het Nederlandse consulaat in hun eigen land. Met een ~ mag een vreemdeling maximaal drie maanden blijven.


nadere verklaring Schengenvisum

nadere verklaring kort verblijf

Artikel 1 vw 2000:

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. ambtenaren belast met de grensbewaking: de ambtenaren, bedoeld in artikel 46;
b. ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen: de ambtenaren, bedoeld in artikel 47;
c. asiel: het verblijf van de vreemdeling in Nederland op de gronden, bedoeld in de artikelen 29 en 34;
d. buitengrenzen: de Nederlandse zeegrenzen, alsmede lucht- of zeehavens waar grenscontrole op personen wordt uitgeoefend;
e. gemeenschapsonderdanen:
1°. onderdanen van de lidstaten van de Europese Unie die op grond van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gerechtigd zijn een andere lidstaat binnen te komen en er te verblijven;
2°. familieleden van de onder 1° genoemden die de nationaliteit van een derde staat bezitten en die uit hoofde van een ter toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap genomen besluit gerechtigd zijn een lidstaat binnen te komen en er te verblijven;
3°. onderdanen van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, die ter zake van binnenkomst en verblijf in een lidstaat rechten genieten die gelijk zijn aan die van burgers van de lidstaten van de Europese Unie;
4°. familieleden van de onder 3° genoemden die de nationaliteit van een derde staat bezitten en die krachtens bovengenoemde Overeenkomst gerechtigd zijn een lidstaat binnen te komen en er te verblijven;
5°. onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat, indien zij verblijven op grond van de op 21 juni 1999 te Luxemburg totstandgekomen Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (Trb. 2000, 16 en 86);
6°. familieleden van de onder 5° genoemden die de nationaliteit van een derde staat bezitten en die krachtens de onder 5° genoemde Overeenkomst gerechtigd zijn een lidstaat binnen te komen en er te verblijven;
f. herhaalde aanvraag: een aanvraag, die op grond van artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan worden afgewezen;
g. de korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993;
h. machtiging tot voorlopig verblijf: het bij een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van herkomst, het land van bestendig verblijf of, bij gebreke daarvan, het dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is gevestigd, dan wel bij het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of het Kabinet van de Gouverneur van Aruba aldaar, door de vreemdeling in persoon aangevraagde en aldaar door die vertegenwoordiging of dat Kabinet na voorafgaande machtiging van Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven visum voor een verblijf van langer dan drie maanden;
i. Onze Minister: Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie;
j. verblijf op reguliere gronden: het verblijf van een vreemdeling in Nederland op grond van deze wet anders dan op de gronden bedoeld in de artikelen 29 en 34;
k. Vluchtelingenverdrag: het Verdrag van GenÃŒve van 1951 betreffende de status van vluchtelingen (Trb. 1954, 88) en het bijbehorende Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76);
l. verdragsvluchteling: de vreemdeling die vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag en op wie de bepalingen ervan van toepassing zijn;
m. vreemdeling: ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld.


Artikel 3 vw 2000:

1. Toegang tot Nederland wordt geweigerd aan de vreemdeling die:
a. niet in het bezit is van een geldig document voor grensoverschrijding, dan wel in het bezit is van een document voor grensoverschrijding waarin het benodigde visum ontbreekt;
b. een gevaar oplevert voor de openbare orde of nationale veiligheid;
c. niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien zowel in de kosten van verblijf in Nederland als in die van zijn reis naar een plaats buiten Nederland waar zijn toegang gewaarborgd is, of
d. niet voldoet aan de voorwaarden die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het eerste lid.
3. De ambtenaren belast met de grensbewaking weigeren niet dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van Onze Minister de toegang tot Nederland aan de vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.





Deel deze pagina met:      




Dutch visum repertum / schouwcedul

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

procesrecht (strafprocesrecht) - Latijn: schriftelijk verslag van bevindingen van de gerechtelijke lijkschouwing, opgemaakt door de persoon die de lijkschouwing heeft uitgevoerd en dat als bewijsstuk kan dienen.


nadere verklaring bewijsstuk / (mv.) bewijsstukken

Artikel 9 wl:

1. De vorm en de inrichting van de modellen van de verklaring van overlijden, af te geven door de behandelende arts en door de gemeentelijke lijkschouwer, worden geregeld bij algemene maatregel van bestuur.
2. De vorm en de inrichting van de modellen van de mededeling en het verslag, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de mededeling bedoeld in artikel 7, derde lid en van de formulieren bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, worden geregeld bij algemene maatregel van bestuur op voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.





Deel deze pagina met: