Artikel 215 Fw:
[1.] Het verzoekschrift met bijbehoorende stukken wordt ter griffie van de rechtbank neergelegd, ter kostelooze inzage van een ieder.
[2.] De rechtbank zal dadelijk de gevraagde surséance voorloopig verleenen en een of meer bewindvoerders benoemen, ten einde met den schuldenaar het beheer over diens zaken te voeren. Bovendien beveelt zij, dat de bekende schuldeischers, benevens de schuldenaar, tegen een door haar op korten termijn bepaalden dag, door den griffier bij brieven worden opgeroepen, ten einde, alvorens beslist wordt omtrent het definitief verleenen van de gevraagde surséance, op het verzoekschrift te worden gehoord. Behalve de dag worden uur en plaats der bijeenkomst daarbij vermeld, alsmede of een ontwerp van akkoord bij het verzoekschrift is gevoegd. Artikel 6, eerste lid, derde zin, en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing