Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995) (1 gevonden)

Dutch Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

ondernemingsrecht (financieel recht) - wet van 16 november 1995 waarin, naar aanleiding van twee Europese richtlijnen uit 1993, het toezicht op het effectenverkeer opnieuw is vastgesteld.


hierarchische verhouding hoger Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 (Wmz 1996)

Artikel 7 wte 1995:

1. Het is verboden zonder vergunning als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder in of vanuit Nederland diensten aan te bieden of te verrichten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op:
a. verzekeraars als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onder h, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993
, behoudens voor zover
artikel 13 van die wet
van toepassing is, en verzekeraars als bedoeld in
artikel 1, onder c, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf
;
b. degenen die de in het eerste lid bedoelde diensten uitsluitend verrichten voor de onderneming waarvan zij dochtermaatschappij zijn, voor hun dochtermaatschappijen of voor een andere dochtermaatschappij van de onderneming waarvan zij dochtermaatschappij zijn;
c. degenen wier in het eerste lid bedoelde diensten uitsluitend bestaan uit het op grond van een overeenkomst met een werkgever beheren van een werknemersparticipatieplan met betrekking tot effecten die zijn uitgegeven ten laste van die werkgever;
d. degenen wier in het eerste lid bedoelde diensten uitsluitend bestaan uit het verlenen van zowel de diensten, bedoeld onder b, als die, bedoeld onder c;
e. de ECB bedoeld in artikel 4a van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, en de centrale banken van de lid-staten, nationale instellingen van de lid-staten met een soortgelijke functie en overheidsinstellingen van de lid-staten die zijn belast met of betrokken bij het beheer van de overheidsschuld;
f. beleggingsinstellingen als bedoeld in
artikel 1, onder c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen
, alsmede beheerders als bedoeld in artikel 1, onder e, van die wet, voor zover het betreft de inkoop of verkoop van rechten van deelneming in de betrokken beleggingsinstellingen door de beleggingsinstellingen zelf onderscheidenlijk door de aan die beleggingsinstellingen verbonden beheerders;
g. degenen wier hoofdbedrijf bestaat uit het verhandelen van zaken met producenten, met beroeps- of bedrijfsmatige gebruikers of met anderen met eenzelfde hoofdbedrijf en die de in het eerste lid bedoelde diensten verrichten voor alleen deze wederpartijen en in de mate dat hun hoofdbedrijf zulks vereist;
h. kredietinstellingen of financiële instellingen die zijn ingeschreven in het register, bedoeld in
artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992
, voor zover het aan die instellingen ingevolge de artikelen 6, 31, 32 of 38 onderscheidenlijk 45, 50 of 51 van die wet is toegestaan om diensten ter zake van effectenbemiddeling of vermogensbeheer aan te bieden of te verrichten;
i. effecteninstellingen die zijn gevestigd in een andere lid-staat, niet zijnde instellingen als bedoeld onder h, die door middel van een bijkantoor in Nederland als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder diensten aanbieden of verrichten, indien:
1°. zij van de toezichthoudende autoriteit van die andere lid-staat een voor de uitoefening van het beroep of bedrijf van effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder benodigde vergunning hebben verkregen;
2°. Onze Minister van de toezichthoudende autoriteit van die andere lid-staat een kennisgeving heeft ontvangen, die bevat:
- een programma van werkzaamheden waarin de voorgenomen werkzaamheden en de organisatiestructuur van het bijkantoor zijn vermeld;
- het adres van het bijkantoor;
- de identiteit van de personen die het dagelijks beleid van het bijkantoor bepalen; en
- gegevens omtrent de toepasselijkheid van een garantieregeling op de verplichtingen van het bijkantoor;
en
3°. Onze Minister de ontvangst van de kennisgeving, bedoeld onder 2°, en de inhoud daarvan aan de effecteninstelling heeft bekendgemaakt dan wel er twee maanden zijn verstreken vanaf het tijdstip waarop Onze Minister die kennisgeving heeft ontvangen;
j. effecteninstellingen die zijn gevestigd in een andere lid-staat, niet zijnde instellingen als bedoeld onder h, die, anders dan door middel van een bijkantoor in Nederland, als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder diensten aanbieden of verrichten, indien:
1°. zij van de toezichthoudende autoriteit van die andere lid-staat een voor de uitoefening van het beroep of bedrijf van effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder benodigde vergunning hebben verkregen; en
2°. zij aan de toezichthoudende autoriteit van die andere lid-staat een kennisgeving hebben gezonden, die een opgave van de voorgenomen werkzaamheden bevat.
3. Het is effecteninstellingen als bedoeld in het tweede lid, onder i, of j, niet toegestaan de werkzaamheden, genoemd in deel A van de bijlage bij de richtlijn beleggingsdiensten, aan te bieden of te verrichten indien het aanbieden of verrichten van die werkzaamheden door de vergunning, bedoeld in het tweede lid, onderdeel i onder 1°, onderscheidenlijk onderdeel j, onder 1°, wordt uitgesloten of de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, onderdeel i, onder 2°, onderscheid


Artikel 11 wte 1995:

1. Een effecteninstelling waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, is verleend, houdt zich aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels ten aanzien van:
a. deskundigheid en betrouwbaarheid;
b. financiële waarborgen, al dan niet tevens op geconsolideerde basis;
c. bedrijfsvoering en vestiging van het hoofdkantoor;
d. aan Onze Minister en aan het publiek te verstrekken informatie; en
e. waarborgen voor een adequaat toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels;
f. de bemiddeling terzake van een openbaar bod.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen voor onderscheiden groepen effecteninstellingen verschillend zijn.
3. Onze Minister kan, op verzoek, bepalen dat een effecteninstelling niet behoeft te voldoen aan alle in het eerste lid bedoelde regels indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet volledig kan worden voldaan en dat de doeleinden die deze wet beoogt te bereiken anderszins voldoende zijn bereikt. Onze Minister kan een besluit als bedoeld in de vorige volzin wijzigen of intrekken indien naar zijn oordeel de omstandigheden waaronder het besluit is genomen zodanig zijn gewijzigd dat het besluit in strijd is met het belang van een adequate functionering van de effectenmarkten of de positie van de beleggers op die markten.
4. het [Tekstcorrectie: æöhetö moet zijn ôHetö. ]eerste en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een instelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder h, i of j.





Deel deze pagina met: