Wet op de loonvorming / Loonwet (Wet LV) (1 gevonden)

Dutch Wet op de loonvorming / Loonwet (Wet LV)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

verbintenissenrecht (arbeidsrecht) - wet van 12 februari 1970 houdende regels m.b.t. de loonvorming. Daarin is o.a. opgenomen dat de minister van Economische Zaken algemene regels betreffende lonen kan vaststellen in zeer barre economische tijden. Bijv. een loonpauze afkondigen of anderszins in de vrije loonvorming ingrijpen.


hierarchische verhouding hoger Wet op de ondernemingsraden (WOR)

Artikel 4 wet lv:

1. Van het sluiten, wijzigen of opzeggen van een collectieve arbeidsovereenkomst, doen partijen schriftelijk mededeling aan Onze Minister. Daarbij wordt de tekst van de gesloten overeenkomst dan wel van de gewijzigde bepalingen daarvan alsmede een toelichting daarop overgelegd.
2. Onze Minister stelt zo spoedig mogelijk na ontvangst van de mededeling en de bescheiden bedoeld in het eerste lid partijen hiervan schriftelijk in kennis.
3. Een collectieve arbeidsovereenkomst of wijziging daarvan kan eerst in werking treden met ingang van de dag volgende op die waarop Onze Minister de in het tweede lid bedoelde kennisgeving heeft verzonden.


Artikel 10 wet lv:

1. Onze Minister kan, indien naar zijn oordeel een zich plotseling voordoende noodsituatie van de nationale economie, veroorzaakt door één of meer schoksgewijze optredende externe factoren, het nemen van maatregelen ten aanzien van het peil van de loonkosten vereist, algemene regelen vaststellen betreffende lonen en andere op geld waardeerbare arbeidsvoorwaarden.
2. Een regeling op grond van het eerste lid dient gepaard te gaan met de aankondiging van andere maatregelen welke in verband met het zich voordoen van de aldaar bedoelde noodsituatie vereist zijn. Voorts dient, indien een regeling op grond van het eerste lid wordt vastgesteld, voorzien te worden in een adequate bescherming van de levensstandaard van de werknemers.
3. Het tijdvak waarvoor een krachtens het eerste lid genomen besluit geldt omvat een bij het besluit vast te stellen periode die niet langer is dan zes maanden. Deze periode kan één maal worden verlengd met een termijn van ten hoogste zes maanden.
4. Onze Minister kan vrijstelling, of, op verzoek, ontheffing verlenen van de krachtens het eerste lid gestelde regelen. Een vrijstelling of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend en daaraan kunnen voorschriften worden verbonden.
5. Het is de werkgever verboden te handelen in strijd met krachtens het eerste en vierde lid gestelde regelen en voorschriften.





Deel deze pagina met: