Wet op de economische delicten (WED) (1 gevonden)

Dutch Wet op de economische delicten (WED) English Dutch Economic Offences Act

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

strafrecht (economisch strafrecht) - wet van 22 juni 1950 waarin de opsporing, vervolging en berechting van economische delicten wordt geregeld. Daarin o.a. opgenomen de oplijsting van allerlei economische delicten en de daarop gestelde straffen en maatregelen.


hierarchische verhouding hoger Opiumwet (Opw)

Artikel 1 wed:

Economische delicten zijn:
1°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Diergeneesmiddelenwet, de artikelen 2, eerste lid, 7, 13, 17, eerste lid, 18, 21, eerste lid, 24, tweede lid, 30, eerste lid, 31, eerste lid, 32, 33, 37, eerste lid, 38, 44, eerste lid, en 49;
de Distributiewet 1939, de artikelen 4, 5, 6, 7, 8, 15, tweede, vierde en vijfde lid, 16 en 17;
de Elektriciteitswet 1998, de artikelen 5, zesde lid, 7, tweede lid, 12, eerste lid, 16, 18, 21, 46, 47, eerste lid, 53, eerste lid, 56, eerste lid, 60, 62, 64, 69, 78, tweede lid, 79, 84, 95a, eerste lid, 95b en 95f;
de Gaswet, de artikelen 4, eerste lid, 7, eerste lid, 8, 10,11, eerste lid, 12, eerste en vierde lid, 13, derde lid, 18, eerste lid, 19, tweede lid, 21, eerste lid, 25, eerste lid, 28, 29, 30, eerste lid, 32, 33, 34, tweede lid, 35, 36, 37, 38, 43, eerste lid, 44, 48, 51a, eerste lid, 56, 72, eerste lid, 73, vierde lid, 78, tweede lid, 79 en 82;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 17 tot en met 21, 25, 26, 29, 30, 31b, 98, 100 en 101a;
de Hamsterwet, de artikelen 3 en 4;
de In- en uitvoerwet, de artikelen 2, eerste en vierde lid, 2a, eerste, derde en vijfde lid, 5, 7, eerste lid, en 18, voor zover betrekking hebbende op goederen die in een krachtens die wet vastgesteld invoer- of uitvoerbesluit onderscheidenlijk krachtens artikel 2, vierde lid, ofß7, eerste lid, van die wet vastgestelde ministeriële regeling worden aangemerkt als strategische goederen, artikel 2a, zesde lid, en artikel 3;
de Landbouwwet, artikel 19;
de Noodwet financieel verkeer, de artikelen 3, 4, 5, 6, 11, 12, 17, 18, 26 en 28, tweede lid;
de Noodwet voedselvoorziening, de artikelen 6, 7, 9, 10, 11, tweede lid, 12, 13, 22, 23, 24, eerste lid, 25 en 29;
de Overgangswet elektriciteitsproductiesector, de artikelen 8, tweede lid, en 12;
de Prijzennoodwet, de artikelen 5, 6, tweede lid, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 8 en 9;
de Sanctiewet 1977, de artikelen 2, 7 en 9, voor zover betrekking hebbend op de onderwerpen, bedoeld in artikel 3;
de Telecommunicatiewet, de artikelen 3.3, eerste lid, 3.10, 10.5, 10.16, eerste lid, 10.19, eerste lid, 18.8 en 18.9;
de Uitvoeringswet verdrag biologische wapens, de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4;
de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, de artikelen 2 en 3, eerste lid;
de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst, artikel 6;
de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, artikel 5, eerste lid;
de Wet herstructurering varkenshouderij, de artikelen 15 en 27, derde lid;
de Wet op de geneesmiddelenvoorziening, de artikelen 2, derde lid en 3, vierde lid;
de Wet voorkoming misbruik chemicaliën, artikelen 2, 3, 5, 10 onder a, en 12.
2°. overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens:
de Bodemproductiewet 1939, artikel 3;
de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 3 tot en met 13, 66, 68, 73, eerste lid, 77 tot en met 80, 96, 97, 99, 101, 102 tot en met 105, 107, 111 en 120;
de In- en uitvoerwet, de artikelen 2, eerste en vierde lid, 2a, eerste en derde lid, 5, 7, eerste lid, en 18, voor zover niet betrekking hebbende op goederen die in een krachtens die wet vastgesteld invoer- of uitvoerbesluit onderscheidenlijk krachtens artikel 2, vierde lid, ofß7, eerste lid, van die wet vastgestelde ministeriële regeling worden aangemerkt als strategische goederen, alsmede de artikelen 2b, 4, eerste lid, onder a, c en e, en derde lid juncto eerste lid, onder a, c en e, en - voor zover aangeduid als strafbare feiten - 17;
de Landbouwwet, de artikelen 17, 18, 20, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 47, en 51;
de Mijnbouwwet, de artikelen 6, 13, tweede lid, 22, vijfde lid, 23, 25, 29, eerste lid, 34, 35, tweede lid, 36, tweede en derde lid, 39, 40, 41, 42, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 91, tweede lid, 102, 120, 123, 130 en 151;
deTelecommunicatiewet, de artikelen 2.1, eerste lid, eerste volzin, en derde lid, eerste volzin, 3.8, 4.1, vierde lid, 4.2, vijfde en achtste lid, 4.4, vijfde lid, 10.8, 10.17, 13.1, 13.2, 13.5 en 13.8;
de verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van de Europese Unie van 22ßnovember 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen (PbEG L 309), artikel 2, eerste en tweede alinea, en artikel 5, eerste alinea;
de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28ßjuni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181), artikel 6, eerste lid, eerste en tweede volzin;
de Wet tot behoud van cultuurbezit, de artikelen 7, 8, 9, 14a en 14b;
de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, de artikelen 3, 4, 6, derde lid, en 8;
de Wet identificatie bij dien


Artikel 6 wed:

1. Hij, die een economisch delict begaat, wordt gestraft:
1°. in geval van misdrijf, voor zover het betreft een economisch delict, bedoeld in artikel 1, onder 1°, of in artikel 1a, onder 1°, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie;
2°. in geval van een ander misdrijf met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie;
3°. in geval van overtreding, voor zover het betreft een economisch delict bedoeld in artikel 1, onder 1°, of in artikel 1a, onder 1°, met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie;
4°. in geval van een andere overtreding, met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Indien de waarde der goederen, waarmede of met betrekking tot welke het economisch delict is begaan, of die geheel of gedeeltelijk door middel van het economisch delict zijn verkregen, hoger is dan het vierde gedeelte van het maximum der geldboete welke in de gevallen onder 1° tot en met 4° kan worden opgelegd, kan, onverminderd het bepaalde in artikel 23, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht, een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie.
2. Bovendien kunnen de bijkomende straffen, vermeld in artikel 7, en de maatregelen, vermeld in artikel 8, worden opgelegd, onverminderd de oplegging, in de daarvoor in aanmerking komende gevallen, van de maatregelen, elders in wettelijke bepalingen voorzien.
3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt hij, die een voorschrift, gesteld krachtens artikel 15, tweede lid, van de Distributiewet 1939, overtreedt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.





Deel deze pagina met: