Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (WBBBG) (1 gevonden)

Dutch Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (WBBBG)

Hier komen binnenkort vertalingen van deze zoekterm...

staatsrecht - wet van 3 april 1996 betreffende buitengewone bevoegdheden waarover de overheid beschikt tijdens de noodtoestand. De minister van Binnenlandse Zaken, commissaris van de Koningin en burgemeester kunnen dan makkelijker de grondrechten (recht op vergadering, privacy, bewegingsvrijheid etc.) inperken.


hierarchische verhouding hoger Algemene wet bestuursrecht (AWB)

Artikel 5 wbbbg:

1. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, de commissaris van de Koning en de burgemeester zijn bevoegd, indien kennis daarvan naar hun oordeel voor de uitoefening van de in dit hoofdstuk gegeven bevoegdheden noodzakelijk is, van een ieder inlichtingen te verlangen en inzage te vorderen van bescheiden alsmede van informatiedragers waarop gegevens zijn vastgelegd.
2. Indien inzage als bedoeld in het eerste lid is gevorderd, kunnen zij teneinde afschriften te maken voor korte tijd afgifte vorderen dan wel schriftelijke vastlegging en afgifte vorderen.
3. Een ieder is verplicht de op grond van het eerste lid verlangde inlichtingen volledig en naar waarheid te verstrekken en de op grond van dat lid gevorderde inzage alsmede de op grond van het tweede lid gevorderde afgifte dan wel schriftelijke vastlegging en afgifte te verlenen.
4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, de commissaris van de Koning dan wel de burgemeester bepaalt op welke wijze en binnen welke termijn de in het derde lid bedoelde verplichting moet worden nagekomen.
5. Zij die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, kunnen zich verschonen van het verschaffen van inlichtingen, doch uitsluitend voor zover het betreft hetgeen hun in hun hoedanigheid is toevertrouwd. Zij kunnen voorts het verlenen van inzage van bescheiden en gegevens, alsmede het verlenen van medewerking weigeren, voor zover hun geheimhoudingsplicht zich daartoe uitstrekt.


Artikel 16 wbbbg:

1. De burgemeester is bevoegd alle plaatsen, ook tegen de wil van de rechthebbende, te betreden dan wel door ambtenaren van politie of buitengewone opsporingsambtenaren te doen betreden en aldaar onderzoek of huiszoeking te verrichten of door die ambtenaren te doen verrichten, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.
2. De ambtenaren, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd zich bij het betreden door andere personen te doen vergezellen.
3. Een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden kan worden gegeven voor een groter aantal woningen dan bedoeld in artikel 5, eerste lid, van die wet. Het verslag, bedoeld in artikel 10 van de Algemene wet op het binnentreden, wordt mede toegezonden aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken.
4. Onze Minister van Binnenlandse Zaken geeft in overeenstemming met Onze Minister van Justitie nadere regels met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid.





Deel deze pagina met: